Gericht kerf ik. Vanuit de beweging met materiaal, kleur en de vormen die beklijven, ben ik op zoek. Een handvol lijnolie wrijf ik door de ecoline; gebrande sienna druipt tussen mijn vingers. Ik stop in het grensgebied van vorm en vormeloos. En kijk. Dicht op de huid zie ik het begin van stolling en ben verwonderd over de drijfveer van beweging. Ik blaas hoopjes goudpoeder in het natte oppervlak.
Maken is een manier van denken. Tastbaar denken in beweging en materiaal. Het zijn ontstaansgeschiedenissen, die ik maak. Zoals ons lichaam. Onze geschiedenis schuurt, wast en kerft in een aaneenschakeling van transformaties, die voortkomen uit de alledaagse processen van gericht kiezen en bewogen worden.
Kijkend naar dat wat ontstaat wordt soms iets zichtbaar dat levensvatbaar is. Iets wat mij beweegtSporen van inzicht, vermoeden en inzicht. Hoeveel ordening kan een schilderij ontberen zodat ’t mysterie zo nabij mogelijk benaderd wordt en er toch nog herkenning mogelijk is? Hoeveel gestrengheid in ordening en materiaalgebruik heb ik nodig om niet te verdwalen? Of roept de oorsprong van mijn handelen een basale vorm van ordening op?
Ik ben op zoek naar vormen, die me tijdens het maken richten en in het platte oppervlak een ongekende ruimte scheppen. Vormen op de transparante grens van materie en het vluchtige.
Vormen, die het mysterie benaderen en niet vastleggen in de beperking van symboliek of definitie.
Kunst maken wordt daarmee een intiem, tastend proces naar zin en samenhang. Opmerkelijk is, dat het juist het sensuele, plastisch materiaal-gebruik (groevende kerven, smeuige lijnolie met pigmenten en boenwas) is, waarmee het immateriële en onbenoembare benaderd lijkt te kunnen worden. Zichtbaar maken laat door alle aandacht op huid te vestigen, soms, als bij toeval, iets van ziel zien.